Duurzaam gebouwd jan 2014 - Biobased in perspectief
Een duurzame samenleving is gediend bij goede
materialen. 'Goed' is een rekbaar begrip maar in de context van
duurzaamheid gaat het om materialen die functioneel zijn en zo
gemaakt kunnen worden dat de wereldvoorraad aan grondstoffen niet
raakt uitgeput. Biobased materialen zijn hier een voorbeeld van,
maar een nuancering past.
Voor biobased materialen spelen hernieuwbaarheid en de netto
CO2-emissie een rol. Bij vernieuwbare grondstoffen wordt
al snel gedacht aan biotische materialen (bijv. hout, vlas, riet)
of aan fluxen (wind- of zonne-energie), maar in essentie gaat het
om iedere grondstof waarvan het verbruik niet leidt tot uitputting
van de natuurlijke voorraden.
De EZ-catalogus ''biobased bouwmaterialen'' benoemt minerale
bouwcomposieten (zoals vezelcement, gipsvezelplaat) omdat daar
biomassa aan is toegevoegd, maar ook leem en klei. Logisch, want
onderzoek door Deltares toonde aan dat het gebruik van klei lager
of gelijk is aan het niveau van aanvulling. Conclusie: rivierklei
is een vernieuwbare grondstof.
De groene motor
De Biobased
Economy Info sheet van de Animal Sciences Group van
Wageningen UR biedt hernieuwbare grondstoffen pas die status als
ook sprake is van regionale productie, verwerking en transport, de
mogelijkheid tot hergebruik en als de winning niet nadelig voor het
landschap is. Kleiproducten voldoen aan al deze voorwaarden.
Sterker: kleiwinning geldt als dé groene motor voor nieuwe
riviernatuur. Niet zonder reden ondervindt deze waardevolle en
hoogwaardige nieuwe natuur stevige bescherming (Natura 2000,
EHS).
De netto CO2-emissie is een ander aandachtspunt voor
de biobased kwalificatie. Vrijwel alle ónbehandelde biobased
materialen zijn zeer gevoelig voor weersinvloeden (vocht, uv-licht,
wind). Om beter gewapend te zijn tegen de zware condities bij
buitentoepassingen (gevel, dak, straat) wordt klei gebakken en
worden producten met biomassa (periodiek) verduurzaamd of bijv.
thermisch gemodificeerd.
Genuanceerde benadering
Hierdoor vervagen de verschillen tussen de netto
CO2-emissies die aan de materialen toerekenbaar zijn.
Dat wordt nog sterker als de emissies worden omgeslagen over de
geautoriseerd gemiddelde levensduur. Voor veel materialen is dat
30, 50 of 75 jaar. Voor de keramische dakpan is het 100 jaar en
voor (straat-) baksteen zelfs 125 jaar (of langer!). De betreffende
LCA's spreken verder voor zichzelf en maken duidelijk dat de
duurzaamheid van materialen een genuanceerde benadering vergt.
Conclusie is dat de toepassing van biobased materialen bijdraagt
aan een duurzame samenleving. Wel past de nuancering dat een alles
en iedereen uitsluitende focus op biobased materialen de
samenleving te kort kan doen.
Lees de visie op de website van Duurzaam
gebouwd